Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[De Pleïade]Pleïade, De -, het Zevengesternte; in de geschiedenis der letterkunde de 7 dichters aan het F. hof, die de Renaissancepoëzie in Frankrijk invoerden, Ronsard, du Bellay en Baïf voorop. In de Nederlanden het eerst nagevolgd door De Heere, Jan van der Noot en door Jan van Hout, die hier de eerste vijfvoetige jamben en alexandrijnen schreven. zie Franse invloed. Aanvankelijk sprak men niet van de Pleïade, doch van de Brigade. Du Bellay zette de nieuwe beginselen uiteen in zijn Deffence et Illustration de la langue françoyse, 1550. De Pleïade volgde vooral Petrarca na, vereerde schoonheid en kunst, bracht het sonnet in de letteren van West-Europa, dichtte oden, dithyramben, elegieën, satiren, epigrammen; de volgelingen ook drama's, b.v. Jodelle en Garnier. |
|