Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[opera]opera, reeds ingeleid door de zangspelen van Krul, was in Italië ± 1600 ontstaan; (Jacopo Peri te Florence, 1594). De It. opera te Parijs 1647; daar de F. opera geopend 1671; eerste opera van Battista Lully 1672, op woorden van Quinault. It. opera in Amsterdam 1680, van Theodoro Strijker, die zijn jeugd te Venetië had doorgebracht. De F. opera in Den Haag 1682. Eerste Ned. van Dirk Buysero, De Triomfeerende Min, Vredesspel van 1678. zie Vrede van Nijmegen. De eerste Ned. opera op de schouwburg was 1684 Ariadne van Govert Bidlo, de vertaling van Ariane van Perrin en Cambert van 1661. Verder van Govert Bidlo, 1684: De dood van Pompeius, naar Corneille; 1685 Faeton en Salmoneus van Vondel, bewerkt met zang en dans. zie Vondel slot. Dan 1686 De prachtige min- | |
[pagina 386]
| |
naars, naar Molière; Het Zegepraalende Oostenrijk, en Zonder spys en wyn kan geen liefde zijn. Thomas Arents, 1686, Roeland; 1687 Amadis en ook Cadmus en Hermione; zie Pluimer en Poëten-oorlog. Naast de Amsterdamse Schouwburg was er in 1686 een opera te Buiksloot. Daar o.a. Amintas en Amarillis van David Lingelbach. Thomas Arents kwam ± 1690 met een Voorstel op wat wyze een Opera in het Nederduytsch binnen deze stadt gevestigt kan worden. Alewijn werkte samen met de componist Petersen, Cornelis Sweerts met Andersen, Buysero met De Koning, Bidlo met Schenk In 1688 kwam de pastorale Vryadje van Cloris en Roosje uit, aan Buysero toegeschreven; muziek van Servaas de Koninck. In 1700 verscheen Het Boere Opera of Kloris en Roosje, zonder Roosje en met Cloris als herderin. Daarop volgde de nu ong bekende Bruiloft van Kloris en Roosje, 1707. zie Kloris. Tegenstanders van de opera waren de toneeldirecteur Jac. van Rijndorp, 1690, en o.a. Coenraet Droste in zijn Overblijfsels van Gheheugenis, vanwege het onnatuurlijke. Maar de zucht om de Fransen na te volgen was veel te sterk; zie Arendsz. Vlaanderen bracht in de 19e eeuw de lyrische drama's voort van Peter Benoit; dan kwamen Jan Blockx en Edgar Tinel. Het zangspel beoefend door Em. Hullebroeck. zie zangspel. In 1947 S.A.M. Bottenheim, De opera in Nederland, geschiedenis van af de 17e eeuw. |
|