Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[kluchtig tussenspel]kluchtig tussenspel, aanwezig als duvelryen in de heiligen- en mirakelspelen en in de spelen van zinne. Van grote betekenis in de spelen van Bredero: 1o Bouwen Langlijf en Sinnelycke Nel in Griane; zij worden Palmerijns pleegouders; 2o Nieuwen-Haen en Griet Smeers in Rodderick; staan buiten het spel; 3o de nar Amoureusje, Manshooft en Moersgoelick in Den Stommen Ridder; Amoureusje bespot de voorname heren; 4o de koks Lecker-beetje en Pannetje-vet in Lucelle; de handeling in 't stuk opgenomen. | |
[pagina 275]
| |
Verder bij Jan Starter, o.a. in zijn Daraïde de klucht van Jan Soetekouw en zijn moeder Neel Snaversnel. In Starters Timbre de Cardonne, blijeindig treurspel, de vermakelijke ‘sotteclucht van een advocaat en een boer’ op 't plat Fries. Zie ook Ithys. Bij Coster ook het toneel tussen Bely, de meid, en Jan Soetelaer, in Teeuwis de Boer. Ook comische intermezzo's genoemd: zie komische gedeelten. |
|