Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend
[pagina 223]
| |
sterdam, werd er klerk en vertrok weer in 1774 naar zijn land; † te Prenzlow. Hij begon met een sonnet op de verjaring van zijn vriend Uylenbroek, 1767. Beoefende satire en boertige poëzie en schreef een blijspel Al stond 'er de Galg op, 1783, in proza, ter bespotting van de liefhebberijtonelen. Was medewerker aan het spectatoriale geschrift De Denker, 1763-'74, en leverde het grootste aandeel aan De Kosmopoliet, 1776-'77, o.a. een verhandeling over het rijm en een ander tegen de dichtgenootschappen. Onder invloed van Bellamy schreef hij de Slaapdichten, 1784, anacreontische poëzie in rijmloze verzen. Van betekenis is zijn Proeve eener Theorie der Nederduitsche Poëzy, 1788, satire op de rijmelaars. Uylenbroek gaf bij de uitgave der Nagelaten Geschriften een levensschets van zijn vriend. Zie ook Medea. |
|