Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Medea]Medea, dochter van de koning van Colchis, vermaarde toveres, die de vrouw werd van Jason, de aanvoerder der Argonauten; later verstoten ter wille van Creusa, dochter van de koning van Corinthe. Uit wraak doodde zij niet alleen Creusa, maar ook haar eigen kinderen. Haar geschiedenis behandeld in een treurspel van Euripedes; het Griekse spel nagevolgd door Seneca in het Latijn. Dit L. spel oefende grote invloed op het toneel der 17e eeuw, o.a. op Hooft's Baeto. Medea, treurspel van Jan Vos, 1660. zie daar. In de voorrede tekent Vos verzet aan tegen de regels en wetten van de Oudheid, toegepast op het treurspel van zijn tijd. Het stuk werd ‘boertig berijmd’ door Jacobus Rosseau, 1722. En nog in 1784 schreef O.C.F. Hoffham De Broek, ‘voorspel geschikt voor de vertoning van Medea’, bespotting voor de ijverzucht der vrouwen in het stuk. Jan Vos behandelde de stof op hoogst ernstige wijze en hij droeg zijn treurspel op aan Cornelis Witsen, burgemeester van Amsterdam. Medea werd pas in 1665 vertaald, door Jacob Kemp uit Gorkum. |
|