[Mr. Johan van Heemskerk]
Heemskerk, Mr. Johan van -, 1597-1656, vriend van Verburgh en Brosterhuysen, 1640-'45 schepen van Amsterdam, daarna lid v.d. Hoge Raad te 's-Gravenhage. Schreef de eerste Ned. herdersroman, Batavische Arcadia, 1637. Maar een herdersroman, die tevens diende als les in de vaderlandse geschiedenis. Sidney's Arcadia bevat een reeks van avonturen; Astrée is vol van herders, rovers en tovenaars; bij Heemskerk is degelijke nationale wetenschap als een stevige lijst voor de minnekout. Deze vaak in de ‘hoge stijl’ van Lyly's Euphues.
Heemskerk was de eerste, die onder de invloed kwam van de nieuw-klassieke Franse tragedie; hij vertaalde Corneille's Cid 1641.
Omstreeks 1626 had hij Ars Amandi, de Minnekunst, van Ovidius naar 's lands gelegenheid verdietst. In 1622 verscheen zijn Minnekunst, minnebaet, mengeldichten; in 1625 zijn Minneplicht, ‘tentoongesteld in de vrijagie van Diana en Flandre’, uit Astrée. In de Batavische Arcadia bestreed hij de heksenvervolging.
Hij is in onze letteren de voorname heer, die, evenals Huygens, Hooft en Cats, liefde gevoelt voor dichtkunst en proza en beide kunstvormen beoefende, doch die zijn naam niet gezet had onder zijn Mingedichten, omdat die geen ‘achtbaerheid bijsetten.’ Zonder naam gaf Heemskerk uit de roman van Den ongestadigen Hylas, ‘verduytst’ naar H. d'Urfé.
Mr. Jac. Scheltema gaf in 1811 een Redevoering over Heemskerk uit. Van 1933 is het proefschrift van D.H. Smit.