Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdWillem I,1533-1584, oudste zoon van graaf Willem van Nassau, d.i. Willem de Zwijger, stadhouder van Holland en Zeeland onder Philips ii, werd later ‘vader des vaderlands’ genoemd. Onder koning Philips ii was hij leider van de vrijheidsoorlog van de Nederlanden tegen Spanje. Hij werd in 1544 erfgenaam van zijn neef René van Chalons, prins van Oranje, en verwierf daardoor de buitensporige bezittingen in de Nederlanden en Frankrijk. Karel v stelde als eis voor zijn toestemming tot aanvaarding van deze erfenis, dat de jonge Prins van Oranje, tot dan toe in protestantse geest opgegroeid op Dillenburg, te Brussel aan het hof van Maria van Hongarije rooms-katholiek zou worden opgevoed. Willems latere streven naar samenwerking tussen calvinisten en katholieken werd niet gewaardeerd en meer en meer keerden de laatsten zich af van de prins. Willem i werd de grondlegger van de Nederlandse zelfstandigheid, eenheid en vrijheid. In 1584 werd hij door Balthasar Gerards vermoord. In een brief aan Mimi van 28 juli 1863 beweert m. dat Nederland nooit in opstand gekomen zou zijn als Willem i, ‘gekrenkt na de dood van Karel v’ (1558), geen fortuin had willen maken en de positie had willen herwinnen ‘die hy door de verheffing van Philips verloren had’: ‘Holland is nooit tegen Spanje opgestaan. Duitse soldaten, betaald met Duits geld, geleverd door Duitse protestantery, kozen Nederland tot strydperk, en in dien warrelboêl is Nederland meêgesleept. Waar Hollanders vochten, was 't ter verdediging van steden, en ter voorkoming der geweldenary die er volgen zou by intogt van den vyand. (nb de zoogenaamde Spanjaarden waren meestal gehuurde Walen, en veelal ook duitsers door katolieke vorsten, tegen betaling uitgeleend.’ (vw xi, p. 176) Velen verkeren nog altijd ‘in den waan, dat Willem de Zwyger zo'n byzondere vader was van een vaderland dat nooit z'n vaderland geweest is’, schrijft hij in Idee 513 (vw iii, p. 256). Nooit sprak die ‘Vader des Vaderlands’ onze taal: ‘en zelfs op het laatste ogenblik zyns levens uitte hy de zucht, die door deftige levensbeschryvers is omgewerkt tot de onmogelyke toneelfrase: “mon Dieu, ayez pitié de moi, et de ce pauvre peuple!” [Fr. mijn God, heb mededogen met mij, en met dit arme volk] in het Frans.’ (Pruisen en Nederland, vw iv, p. 18) In de Japanse Gesprekken vraagt *Kami naar de reden van zijn bijnaam, ‘De Zwijger’. Het antwoord luidt: ‘Om al de schone dingen die hy niet gezegd heeft.’ (vw iii, p. 12). |
|