Taal is gansch het Volk, De-,
‘letterlievende maatschappij’ te Gent, die m. in april 1868 benoemde tot ‘briefwisselend lid’, schrijft hij in een brief aan C. Busken Huet (19 april 1868, vw xii, p. 773). In Idee 1047e voegt m., instemmend met deze programmatische naam, toe: ‘En ik durf meer zeggen: de taal is gans de mensheid!’ (vw vi, p. 409).