Stein, Karl von-,
(eig. Heinrich Friedrich Karl von und zu Stein), 1757-1831, Pruisisch staatsman. Van 1804 tot 1807 was hij minister van Handel en Nijverheid. Na de nederlaag van 1806 werkte hij voor het herstel van Pruisen. Hij ijverde voor de rechten van de boeren en stelde een soort zelfbestuur voor de steden in. Door Napoleon ontslagen, leefde hij van 1808 tot 1812 als balling in Oostenrijk.
m. noemt ‘den groten Von Stein’, ‘den middellyken grondlegger der tegenwoordige Duitse eenheid’, in een noot bij Over Specialiteiten. Hij schrijft dat diens dochter, de gravin Von Giegh, op bevel van Napoleon ‘ihres Deutschen Sinnes wegen’ te Mainz de straat moest vegen, terwijl zij niets verkeerds had gedaan (vw v, p. 646).