Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdSocrates,469-399 v.Chr., beroemd Grieks wijsgeer, wiens ideeën bekend zijn geworden door zijn leerlingen Plato en Xenophon. Hij werd veroordeeld tot het drinken van de gifbeker vanwege zijn gebrek aan eerbied jegens de goden en het bederven van de jeugd. In de Max Havelaar wordt hij genoemd om het leed dat hij ondervonden moet hebben: ‘Men stelle zich Sokrates voor - niet als hy den gifbeker ledigt, want ik bedoel hier de ondervinding van het gemoed, en niet welke uit uiterlyke omstandigheden geboren wordt - hoe bitter bedroefd zyn ziel moet geweest zyn, toen hy die het goede en ware zocht, zich hoorde noemen “een bederver der jeugd en een verachter der goden.”’ (vw i, p. 83) Evenals Jezus en de meeste leiders van de Franse revolutie heeft Socrates geleden omdat ze niet geloofden in het ‘geloof der maatschappij’. ‘Dat “onfatsoenlyke” is de klip waarop de meeste novateurs gestrand zyn’, aldus m. in een brief aan H. van Duyse d.d. 18 februari 1869 (vw xiii, p. 363-364). In Idee 868 schrijft m. over ‘de vaak huichelachtige aanhaling van den deun “hoe meer ik weet, hoe meer ik inzie niets te weten”’, waardoor Socrates' klacht wordt misbruikt (vw iv, p. 588-589; cf. Idee 96, vw ii, p. 331). Stoffel gebruikt in de Wouter geschiedenis zijn ‘'k Weet niks op 't ogenblik’ zonder ‘de minste Socratische hovaardy’ (Idee 391, vw ii, p. 572). Wanneer de Schager Courant m. beschuldigt van onkunde, is er geen sprake van de ‘algemeen-menselyke onwetendheid als die waarover Sokrates klaagde’, spot hij in Idee 962 (vw vi, p. 158). In Idee 269 prijst hij de ‘Socratische manier’ aan als leermethode. Om te overtuigen moet men niet zijn eigen redenering in een ander trachten ‘over te gieten’, maar ‘wel trachten zulke indrukken mee te delen, als kans aanbieden dat de hoorder zelf zich voelt opgewekt tot denken en besluiten’ (vw ii, p. 465). In Idee 310 haalt m. cynisch een passage uit Plutarchus' verslag van de Socrates-veroordeling aan, waarin deze wees op ‘wat-i gedaan had’: ‘Dát was de vraag niet, o Sokrates! Ge hadt moeten | |
[pagina 436]
| |
zeggen: ik ben liberaal... of behoudend - al naar de wind woei - ge hadt behoren te spreken van uw geloof, - ouwerwets of modieus, naar 't uitkwam, alweer - ge had iets moeten vertellen van principes en stellingen - volgens de eisen van den dag, altoos - zie, dat was uw fout!’ (vw ii, p. 500-501) Na het teleurstellende *Huldeblijk, schrijft m. op 27 november 1882 aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch: ‘De eenige voldoening die my dat “Huldeblyk” geleverd heeft, werd me verschaft door geloovers. In eenige goddienende kranten of tydschriften werd ik vereerd met de verzekering dat ik God onttroond en de jeugd bedorven had. (als Sokrates alzoo.) Ik mag 't kompliment niet aannemen. Maar tegenover de lauwheid myner “vrienden” doet me die erkentenis van tegenstanders nogal plezier.’ (vw xxii, p. 473) |
|