Multatuli Encyclopedie

Smit, Fop-,

1777 - ca. 1866, scheepsbouwer en stoombootondernemer te Kinderdijk. In 1842 sloot hij met de Rotterdamse reders een overeenkomst voor het slepen van zeeschepen van Hellevoetsluis en Brouwershaven naar Dordrecht. Zijn broer, Cornelis Smit, was eveneens scheepsbouwer en destijds de grootste bouwer van houten zeilschepen in Nederland. Nadat Cornelis in 1858 was overleden, gaf Fop diens erfgenamen financiële steun om hun schepenbezit te kunnen handhaven. In 1866 werd het bedrijf overgenomen door de zonen van Fop, Jan (1811-1875) en Fop (1815-1892). Het bedrijf vormde de basis voor het later bekende Smit-Tak internationaal bergingsbedrijf.

m. leerde de familie Smit kennen, toen hij in maart 1867, na een voordracht in Antwerpen, met de boot van de firma Smit een tocht naar Kinderdijk maakte. Hij woonde een feest bij de familie thuis bij, waarover hij op 16 januari 1868 aan Tine schrijft:

[p. 433]

‘Nu, voor 6 of 8 dagen schreef ik een uitvoerigen brief aan Fop Smit, die groote reeder aan den Kinderdyk by Alblasserdam. Dat is een zeer uitgebreide familie.
Voor een jaar te Antwerpen een voordragt hebbende gehouden, was ik van Antw. uit, met hun stoomboot by hen geweest, (een avend en nacht) en had toen by 't oudste lid (Fop Smit zelf is zeer bejaard overleden) tot 4,5, uur snachts zitten praten. Die menschen bevielen my zoo goed. Ze waren eenvoudig, verstandig en flink. De vrouw van den oudsten zoon scheen myn Ideen van buiten te kennen, en velen daar aan huis. Maar daar de familie zoo groot is, kende ik hen niet uit elkaer. Ik adresseerde Fop Smit, Kinderdyk, en binnen in: “aan den hr Smit by wien ik verleden jaar een halven nacht heb zitten praten. Confindentieel.”’ (vw xii, p. 633-634)

m. ontving enkele dagen later f 300,- van hen (vw xii, p. 643). In 1878 kondigde m. schriftelijk een bezoek aan bij ‘de oude hr. S.’. Hij werd niet ontvangen (cf. brief aan Mimi d.d. 2 maart 1878, vw xix, p. 241).