Sewah,
In noot 114 (1881) bij de Max Havelaar omschrijft m. een sewah als een ‘enigszins kromme dolk met zeer klein gevest en de snede aan de binnenzy der kromming’. Het wapen wordt gebruikt in de Bataklanden en is vrijwel onzichtbaar te dragen. Het is bovendien ‘het distinktief van vryheid en mannelykheid’. Daarom werd bij gevangenneming van een Maleis hoofd zijn sewah afgenomen (vw i, p. 348).