Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdSarong,In noot 141 (1881) bij de Max Havelaar legt m. uit wat een sarong is: ‘De sarong is 't eigenaardig kledingstuk der javanen, mannen en vrouwen beide. Het is een van kapok geweven lap, welks einden aan elkander genaaid worden. Het gebruik van zyde is uitzondering. Een dezer einden heet kepala, d.i. hoofd, en is beschilderd met 'n breden rand, gemeenlyk uit tegen elkander inlopende driehoeken bestaande. Dit “schilderen” heet batik, en geschiedt uit de hand. (...) Sarongs zonder kepala, en welker einden niet aaneengenaaid zyn, heten selendangs. Men draagt deze kledingstukken om de heupen, en de mannen schorten ze meer of min, ja soms geheel en al, op. (...) Wat overigens de sarongs en selendangs aangaat, sedert 'n dertigtal jaren leggen zich Europese fabrikanten toe op 't namaken van 't Javaanse batik, en er worden dan ook jaarlyks millioenen in dat artikel omgezet. Tcoh wordt het dragen van 'n gedrukten kain (kahin: kleed, de generische naam voor al zulke kledingstukken) steeds voor 'n blyk van armoed, of althans van geringer welvaart gehouden.’ (vw i, p. 358-359) Wanneer Droogstoppel de vrouw van Sjaalman opzoekt in de *Lange Leidsedwarsstraat, draagt zij een sarong. Droogstoppel zegt ervan: ‘Ze was gekleed in een wit lang hemd of jak zonder schoot, dat haar tot de knieën hing, en aan de voorzyde met een zwart speldje was vastgemaakt. In plaats van een behoorlyke japon of rok, droeg ze daaronder een stuk donker gebloemd lynwaad, dat enige malen om het lyf gewikkeld scheen, en haar heupen en knieën vry nauw omsloot. Er was geen spoor van plooien, wydte of omvang, zoals dit by een vrouw behoort. Ik was bly dat ik Frits niet gezonden had, want haar kleding kwam me zeer onkies voor (...). Later heb ik vernomen dat haar kleding een soort van Indische dracht is, die ze daar-te-lande sarong en kabaai noemen, maar ik vond het heel lelyk.’ (vw i, p. 50-51) Ook in een brief aan H.L. Flemmich d.d. 4-5 april 1867, legt hij ook uit wat een sarong is en maakt er hier een tekening bij. ‘Adinda batikt puntige Kapala wie diese’ luidt het bijschrift. Elke sarong is uniek: ‘Wenn eine Adinda für ihren Saïdjah batikt, weis er was jede Linie, jedes Pünktchen bedeutet. a könnte z.b. die Menge ihrer thränen sein. Die Linie b etwas als Schwung der Hoffnung, u.s.w. (...) (Nota. Seit 2 ½ Jahrhundert sind Europäer da, und bis jetzt hat niemand auf diese javanische Poesie Acht gegeben. Man suchte nur Pfeffer, Kaffe und Zucker!)’ (vw xii, p. 162) |
|