Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdSalak,één van de hoge bergen in de Preanger Regentschappen, uitgedoofde vulkaan bij de Gedeh, ten zuidwesten van Buitenzorg, 2211 m. hoog. Bij het afscheid van *Willem van der Hucht in 1845, toen dd. veertien dagen te Parakan Salak had gelogeerd, schreef hij op deze berg een gedicht in acht strofen. De eerste regel luidt: ‘Ge vraagt me een lied bij 't scheiden van deze oorden’. Het complete gedicht werd door dd., voorzien van commentaar, opgenomen in zijn *‘Brief aan A.C. Kruseman’ (24 februari-6 mei 1851, vw ix, p. 197-199). m. nam de derde strofe op in de Max Havelaar: ‘'t Is zoeter hier zyn Maker luid te loven.../'t Gebed klinkt schoon langs berg- en heuvelry.../Veel meer dan ginds ryst hier het hart naar boven:/Men is zyn God op bergen meer naby!/Hier schiep Hyzelf altaar en tempelkoren,/Nog door geen tred van 's mensen voet ontwyd,/Hier doet Hy zich in 't raat'lend onweer horen.../En rollend roept Zyn donder: Majesteit!’ (vw i, p. 109) Het gedicht is integraal opgenomen in Multatuli Gedichten. Verzameld en ingeleid door Sander Blom (Amsterdam, 1985, p. 52-53) *Klabat |
|