Natal, Vaarwel aan-,
gedicht van dd., geschreven in september 1843. Volgens Mimi bestond het oorspronkelijk uit elf strofen, waarvan er zes door haar gepubliceerd zijn (vw viii, p. 285-286). De laatste strofe luidt:
‘Ik zocht den dood, en Natal gaf mij 't leven/En met den wil, de lust in 't leven weer./Geliefd verblijf, gij hebt mij veel gegeven/Doch eerlang drukt mijn voet uw grond niet meer./Neem mijn vaarwel, en hoor mijn stille beden/Voor uw behoud die 'k opzend naar omhoog/Welligt zal nooit mijn voet u weer betreden/Ik laat u niets, niets dan een traan in 't oog.’
In zijn ‘Brief aan A.C. Kruseman’ (vw ix, p. 152) nam dd. de strofen 4 en 5 in gewijzigde vorm op.