Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdMinisteriële verantwoordelykheid,In Idee 451 noemt m. de ministeriële verantwoordelijkheid een leugen; de ministers zijn weliswaar ‘zedelyk verantwoordelyk’, maar onschendbaar. Hij noemt de ministeriële verantwoordelijkheid ‘Onzin’: ‘Heeft *Van Maanen de kosten betaald van den tiendaagsen veldtocht? Zullen de ontelbare ministers die oorzaak zyn van 't toekomstig verlies onzer bezittingen in Indië, een nieuw Insulinde weergeven aan Nederland? Zullen zy voorzien in 't equivalent van een nieuw batig saldo? In een nieuwe koffie- en suikervrachtvaart? (...) Wie of wat waarborgt dat de fondsen die nu worden toegestaan, beter resultaat zullen opleveren? Als over tien jaar het tegendeel blykt, zal de tegenwoordige minister ver te zoeken wezen, zoals nu z'n voorgangers. Welke minister zal de ellende boeten of herstellen, waaraan 't Volk ten prooi is? (...) Enquête in de Tweede Kamer? Eilieve, de leden dier Kamer zyn immers juist de personen met wier hulp de mininster staande blyft. Zodra hy in die Kamer de meerderheid verliest, treedt hy af, trekt zich terug en is vergeten. Het zou een curieus ding wezen die Kamer te horen vonnissen over de daden van 't laatstafgetreden ministerie. Maar daartoe komt het nooit, want de lieden du jour hebben 't zo druk met vasthouden aan 't gezag van heden, dat ze meestal geen tyd hebben om de fouten en misdaden van gister te behandelen.’ (vw iii, p. 131) In Pruisen en Nederland betoogt hij dat er geen verantwoordelijke ministers in Nederland zijn; wellicht ‘over een seizoen, over een maand, over een week, morgen mischien, zyn die heren weer afgetreden’. *J. Bosscha wilde in zijn publikatie de ministers die schuldig zijn aan de slechte toestand van de verdedigingsmiddelen, ‘niet verbitteren door verwytingen’. m. reageert: ‘Hoe, 't Volk zou nooit verhaal hebben op de personen die 't verwaarloosden, bedierven, verraadden misschien? (...) Niet-verbitteren door verwytingen! Maar | |
[pagina 313]
| |
ik, die goed handelde, ik word wel verbitterd door verwyt, hoon, smaad, door laster zelfs, en men zou fluwelen handschoentjes moeten aantrekken om hen aan te roeren die kwaad deden, die misdadig waren?’ (vw iv, p. 57-59) |
|