Busken Huet schrijft hij op 14 november 1867 hierover:
‘Myn drama ligt daar nog altyd onafgewerkt. Het deugt niet, en zal niet deugen. In weerwil ik een soort van intrigue ontleen aan een verhaaltje dat ik in myn jeugd las (van Michel Masson) kan ik er geen spanning in brengen.’ (vw xii, p. 489)
(Lit. Jozef Staes, Lof en Blaam, Antwerpen, 1892; H.H.J. de Leeuwe, Multatuli, het drama en het toneel, Amsterdam, 1950, p. 121-122)