Maseurig,
betekent zeurig, m. gebruikt dit woord in Over Specialiteiten (vw v, p. 494). In de notities in handschrift geeft hij zijn etymologische verklaring voor maseurig, dat niet met een z - zoals De Vries en Te Winkel het spellen -, maar met een s gespeld dient te worden:
‘De oorsprong immers zal wel te zoeken zyn in uitdrukkingen als: en toen begon ze te bidden en te smeken en te flikken, en “ma soeur” te spelen, of: te “maseuren”.’ (vw v, p. 662).
Het woord maseur (voor ‘zuster’, in uitgebreide zin) komt voor in het Groot woordenboek der Nederlandsche taal (deel ix, 1913). Een afleiding daarvan naar maseurig (‘zeuren’) wordt niet gegeven. Zeuren, reeds door Kiliaan vermeld, wordt algemeen uit andere wortels verklaard.