Mannequin,
woord dat m. gebruikt in de toenmalige betekenis: een (veelal houten) pop met beweegbare ledematen (ledenpop) die door schilders als voorbeeld gebruikt werd in plaats van een echt model. Volgens m. is het een ‘woord dat de Fransen uit het Hollands of Vlaams annexeerden’, het zou afgeleid zijn van ‘leden-mannekens’ (Millioenen-studiën, vw v, p. 59). In Idee 1262 maakt hij een vergelijking tussen het leren van het schildersambacht en het schrijversambacht, waarbij voor het laatste voorbeelden van klassieke auteurs worden gebruikt:
‘De lezer begrypt wel dat zolang de onderwyzers in 't mens-tekenen hun leerlingen naar papieren mannequins verwyzen (...) de concurrentie niet byzonder gevaarlyk worden zal voor iemand die zich toelegt op 't boetseren naar levend model.’ (vw vii, p. 574)