Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde,
benoemde m. op 24 juni 1875 tot lid (vw xvii, p. 742).
m. bedankte ‘op de meest beleefde wyze’ voor dit lidmaatschap (vw xvii, p. 759). Omdat de kranten reeds vermeld hadden dat hij benoemd was tot lid, overwoog hij een advertentie te plaatsen. Op 7 augustus schrijft hij G.L. Funke over deze kwestie:
‘Ik ga dus zoolang 't bedanken er niet in staat, door voor 'n kollega van al die onbekende beroemdheden in de dubbele e of o, wat me zeer compromittant voorkomt.’ (vw xvii, p. 773-774)
Op 12 augustus 1875 vermeldt de nrc dat de heer m. voor het aangeboden lidmaatschap heeft bedankt (vw xvii, p. 776).