Likdoornvertelling,
Vertelling van m., opgenomen in de Ideën 805-817 (vw iv, p. 520-546). Het is het verhaal over de observatie van Adèle, ‘een gemeen schepsel’, haar ‘groom’ (‘een mikroskopische kleine neger’) en haar ‘likdoornsnyder’ in een park in Marseille (vw iv, p. 520-546). Adèle blijkt, ondanks haar oneerbare beroep (Idee 817, vw vi, p. 544) zeer hulpvaardig, wanneer zij een koetsier en zijn familie na een ongeval helpt. De vertelling heeft geen moraal (Idee 814, vw vi, p. 542): Adèle blijkt de auteur, die haar zonder crinoline had gezien toen zij de arme koetsier hielp, een hak te hebben gezet (Idee 815, vw vi, p. 543).
In een noot bij Idee 818 tekent m. aan dat deze ‘likdoorn-boutade’ weer ‘beneden nederlandse kritiek was’. Hij vervolgt: ‘Op zeer weinige uitzonderingen na, is dit het geval met dezen gehelen bundel [=derde bundel]... 't beste werk dat ik geleverd heb!’ (vw iv, p. 701).