Intempestief,
(=ontijdig, niet passend) m. spreekt in Idee 841 van ‘intempestiviteits-denkmoedeloosheid’, ‘het frenologisch uitwas (...) dat op onze scholen wordt aangekweekt’ (vw iv, p. 570), in Idee 846 schrijft hij:
‘De Natuur is sarkastisch - ze moet wel, zy die álles is - en spot heel aardig met de intempestiviteit van de kennis die wy 't jong gemoed opdringen.’ (vw iv, p. 573)