Hotel,
1. | *Bijbelhotel |
2. | Hotel König von Preussen te *Kassel |
3. | Hotel Maréchal de Turenne, te 's-Gravenhage, op de hoek van de Lange Houtstraat en de Casuaristraat. Hier logeerde dd. tijdens zijn verlof in 1852 en 1861. In die tijd was *Führi de eigenaar. Tijdens het laatste verlof raakte dd. er met baron Van den Hoëvell en drie leerlingen van de kostschool Noorthey in een geanimeerd gesprek (vw x, p. 417). |
4. | Hotel Multatuli, Mainzerstrasse 255 in *Nieder-Ingelheim. m.'s laatste woonhuis *Auf der Steig werd in 1953 tot een hotel omgebouwd (Atte Jongstra, De Multatulianen, 1985, p. 226-230). In 1963 bezocht W.F. Hermans dit hotel. Hij deed hierover verslag in zijn ‘Hotel Multatuli’, opgenomen in Het Sadistische universum (dl. i, Amsterdam, 1964). |
5. | Hotel 't Rondeel, Doelenstraat te Amsterdam, thans Hotel de l'Europe. m. logeerde er voor het eerst in augustus 1863 (brief aan Mimi d.d. 9-10 augustus 1863, vw xi, p. 215). Later logeerde hij er wel tijdens zijn lezingentournees. |
6. | Het Poolsche Koffiehuis, logement en drinkgelegenheid in de Kalverstraat 15-17 te Amsterdam, de uitbater was *Hermanus Mijnhardt. Droogstoppel verbleef er regelmatig en schreef daar zijn brief aan Ludwig Stern (Max Havelaar, vw i, p. 21 en p. 233). m. legt in noot 2 (1881) bij de Max Havelaar uit dat dit koffiehuis ‘vooral 'n verzamelpunt voor zekere klasse van beursgangers.’ was (vw i, p. 309). Hijzelf logeerde er in november-december 1859, tijdens zijn onderhandelingen met *J. van Lennep (vw x, p. 138 en p. 174). Vanaf maart 1860 verblijft hij er opnieuw: ‘Het publiekje in dat koffiehuis is heel vriendelijk. Iedereen kent mij’ (brief aan Tine, 27 maart 1860, vw x, p. 423). Op 2 mei schrijft hij Tine: ‘De menschen hier (P.K.) zijn allerliefst, ik kan 't niet genoeg roemen. Maar 't slot is toch betalen!’ (vw x, p. 434). In september 1861 is het koffiehuis nog steeds zijn adres in Amsterdam. Aan Mimi schrijft hij op 13 augustus 1864 dat hij de Minnebrieven gedurende zijn verblijf aldaar schreef (vw xi, p. 361). |
7. | Rotterdamsch Hotel, een eenvoudig hotel te Weltevreden (Java). m. logeerde er enkele malen na de Lebak-affaire (Lit. Paul van 't Veer, Het leven van Multatuli, 1979, p. 354 en p. 380). |
8. | Hotel de Toelast te 's-Gravenhage, op de hoek van Achterom en Groenmarkt, ‘waar de vooraad van gerechten waarlyk tegen gróter onbescheidenheid bestand is, dan ik nodig heb me te veroorloven’, aldus m. in Over Specialiteiten (vw v, p. 496). Hij vertoefde er o.a. tijdens zijn onderhandelingen met minister *Rochussen in 1868 (vw xii, p. 692). De rekening (f 1000, waarvan f 200 betaald) bleef hem tot in 1878 achtervolgen (*Zuur). |
9. | Hotel Weimer, aan de Spaanse Kade te Rotterdam. In februari 1862 bood m. hier zijn bewijsstukken uit de Max Havelaar ter inzage (ingezonden stuk van m. in de nrc, vw x, p. 399). Ook tijdens zijn lezingentournees in de jaren 1878-1881 logeerde hij regelmatig in dit hotel (zie bijv. vw xix, p. 42 en vw xx, p. 175). |
|
|