Homo sum, humani nil a me alienum puto,
(Lat. Ik ben een mens en acht niets menselijks mij vreemd), versregel uit Terentius' blijspel Heautontimorumenos (1e bedrijf, 1e scène, regel 25). ‘ik ben ook een mens, en heb veel fouten... nil humani...’ schrijft m. in de Minnebrieven, waarna de ‘doctor in de letteren’ aanvult: ‘Me alienum puto’ (vw ii, p. 16).