Harting, Pieter-,
1812-1885, Nederlands bioloog. In 1841 werd hij hoogleraar aan het Athenaeum te Franeker, later te Utrecht. Hij was de redacteur van het Album der Natuur en schreef onder andere Bouwkunst der dieren (1862) en De Macht van het kleine (1849). Verder deed hij onderzoek op het gebied van de delfstofkunde en vivisectie. In een noot bij Idee 925 schrijft m. dat Harting het verbranden van lijken af keurde ‘op grond van de hooggeleerde vrees dat er... gebrek ontstaan zou aan ammoniak!’. Bovendien heeft Harting, volgens m., verklaard ‘dat-i geen biologische séances durfde bywonen uit vrees dat z'n verbeelding in de war mocht raken’. Zijn reactie hierop luidt:
‘By zúlke staaltjes van professorale bêtise zou ook myn verbeelding haast gevaar gaan lopen, en ik begryp dat de lezer meent te dromen en naar een flesje vluggen geest grypt.’ (vw iv, p. 717-718)