Faro,
een zware zoete biersoort, ten tijde van m.'s verblijf in Brussel een lokale specialiteit. In de ‘aantekeningen en ophelderingen’ bij de vierde druk van de Max Havelaar (1875), schrijft m. dat hij het boek schreef in de winter van 1859, ‘gedeeltelyk in een kamertje zonder vuur, gedeeltelyk aan een waggelend en smerig herbergtafeltje te Brussel, omringd van goedmoedige maar tamelyk onaesthetische farodrinkers’ (vw i, p. 297).