Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdDouwes Dekker, Pieter-,1812-1861, broer van dd., werd in 1839 doopsgezind predikant te Woudsend (Friesland) en in 1844 te Den Helder. Op 22 juli 1841 trad hij in het huwelijk met Maria (1809-1871), de zuster van zijn zwager Cornelis Abrahamsz. Zij kregen vier kinderen. Tijdens dd.'s verlofperiode in Nederland (1852-1855) was Pieter het enige nog in leven zijnde familielid in Nederland (Jan verbleef te Indië). Toen dd. in 1855 weer naar Indië vertrok, had hij een schuld van f 1423,70 aan Pieter, en trachtte hij wanhopig nog meer geld van hem los te krijgen (brief van Pieter aan dd. d.d. 17 mei 1855, vw xxiv, p. 571). In zijn brief aan Tine van 5-8 november 1845 schrijft dd. over zijn broer Pieter: ‘Deze is bijna geheel het tegenovergestelde van mij. Hij was altijd bedaard en ik ondeugend. Hij heeft ijverig gestudeerd en zelfs te ijverig, want hij heeft er zijne gezondheid misschien bij ingeschoten. (...) Ik hoor, dat hij zeer bemind is, maar niet heel mooi preekt, wat de voordragt aangaat. Pieter was altijd braaf, geloof ik, maar ik kon niet met hem overweg omdat ik mij verbeeldde, dat hij mij mijne gebreken te meesterachtig onder het oog bragt.’ (vw viii, p. 535) De tegenstelling tussen beide karakters is door dd. verwerkt in de Woutergeschiedenis waarin de jonge Wouter nogal eens belerend wordt toegesproken door zijn oudere broer, *Stoffel. ‘myn broer de dominé had iets van Stoffel’, schrijft dd. in een brief aan Mimi d.d. 21 augustus 1864 (vw xi, p. 368). |
|