Chateleux, Engelbert Moise de Navarre de-,
1855-1909, geb. te Rotterdam, studeerde te Leiden, werd leraar te Yperen en Hoei. Van 1897 tot 1898 was hij leraar Nederlands aan het Athenée Royal te Antwerpen, waar hij grote indruk maakte op Alfons de Ridder, beter bekend onder zijn pseudoniem Willem Elsschot, die in een brief van 4 september 1948 aan Ger Schmook zeer waarderend over De Chateleux spreekt (Willem Elsschot, Brieven, Amsterdam, 1993, p. 728-730).
De Chateleux was verder medewerker van het maandblad De Lantaarn. Als student schreef hij in 1875 een drama in verzen, Chandosse, dat hij op 25 juni 1877 ter beoordeling aan m. zond (vw xviii, p. 684).
In een brief aan P.A. Tiele schrijft m. dat hij wel fouten in het stuk ziet, maar ‘dit belet niet dat het geheel onafhankelyk-dichterlyk is. Hy [De Chateleux] is iemand, en dit kan men van weinigen zeggen’ (9 december 1877, vw xviii, p. 767). Op 8 juni 1878 plaatste m. een advertentie in het Algemeen Handelsblad, waarin hij ‘Na het lezen van zekere Boekbeoordeling in den gids’ Engelbert de Chateleux ‘den auteur van chandosse den dichter’ zijn hartelijke groeten overbrengt (vw xix, p. 552). Kort na deze groet logeerde De Chateleux te Wiesbaden bij m. en Mimi (het bezoek is door m. beschreven in een brief aan J.H. de Haas van 5 november 1879 (vw xx, p. 102-104; zie voor de datering vw xxiii, p. 551), waarbij Mimi de markante fysieke gelijkenis van hem met de ‘Multatuli van 'n jaar of vijftien vroeger’ opviel. Dit laatste vertelt De Chateleux in een brief aan J. van Rijswijck, waarin hij tevens vermeldt dat men Chandosse destijds wel voor