Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdCats, Jacob-,1577-1660, beroemd Nederlands leerdichter, o.a. van Emblemata of Sinnebeelden met den Maeghdeplicht (1618), Houwelyck (1625) en Trouringh (1824). Hij was pensionaris van Middelburg en later van Dordrecht, van 1636 tot 1651 raadpensionaris van Holland. Hij liet Zorgvliet aanleggen, zijn buitenverblijf aan de Scheveningse weg te Den Haag, ‘het Catshuis’. m., wars van moraliserende preken, houdt niet van Cats: ‘De eenige man die er ooit in slaagde, recht populair te worden en te blyven in Nederland is de laffe, vuile, platte vader Cats, die nota bene zes geslachten lang voor 'n dichter is aangezien. (...) Die Cats was ook een voorganger in z'n tyd, een heel fatsoenlyk persoon met ringkraag, pruik, deftige relatiën, buitenplaats, geloof, en verder toebehoren van fatsoen. Als hy nu leefde, werd-i zeker lid van de Kamer.’ (Idee 451, vw iii, p. 100) In zijn kritiek op Curiosities of Litterature van *Isaac Disraeli, waarin een moraliserend gedicht over kinderspelen wordt genoemd, schrijft hij: ‘Ik houd niet van Cats, doch beweer dat men, na vergelijking van zyn arbeid met de voortbrengselen zyner tydgenoten in andere landen, vooral den Engelsman 't recht ontzeggen moet, laag op hem neer te zien.’ (Idee 1280, vw vii, p. 666). In een brief aan Waltman Jr. d.d. 5 januari 1875 klaagt m. over het gebrek aan geestverwanten, en vergelijkt de verkoop/populariteit van zijn boeken met die van Cats en Feith (vw xvii, p. 246-247). Ook in zijn voordrachten van 1879 bracht m. Cats herhaaldelijk ter sprake (zie de verslagen uit respectievelijk de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, nr. 45, opgenomen in vw xix, p. 895, en De Zaanstreek, nr. 319, opgenomen in vw xix, p. 914). |
|