Brooke, sir James-,
1803-1868, Engels koloniaal, die de radja van Serawak hielp in diens strijd tegen oproerige Dajaks. In 1841 volgde hij de radja op. Verder wist hij in 1846 het eiland Laboean voor Engeland te verwerven, waarvoor hij in de adelstand verheven werd. In 1857 brak er een hevig oproer uit onder de Chinezen van Serawak, waarbij hij zijn bezittingen verspeelde. In 1858 keerde hij moedeloos naar Engeland terug en belastte zijn neef met het bestuur van Serawak. Het geslacht Brooke zou daar nog tot 1946 regeren.
Het optreden van Brooke heeft nogal wat onrust veroorzaakt in Nederland, dat tot dan toe een ‘onthoudingspolitiek’ in de gewesten buiten Java voerde, maar nu overging tot systematische uitbreiding van het gezag aldaar. In noot 116 (1881) bij Max Havelaar verwijst m. naar Brooke's optreden. Daar noemt hij de benoeming van Weddik tot gouverneur van heel Borneo een ‘armzalige kunstgreep’, gelet op de vestiging van Brooke te Laboean (vw i, p. 349).