Abrahamsz, Catharina-,
1835-1876, oudste dochter van dd.'s zuster Catharina, zuster van Anna, Sietske en Theo. Zij trouwde met de scheepskapitein Pieter Sorgdrager en kreeg twee zonen. Aan haar en haar zus Sietske las dd in 1861 zijn Wijs mij de plaats voor. Ook leerde hij deze beide zusters schaken. Aanvankelijk is hij zeer ingenomen: zij is een ‘soliede opregte knappe meid, wij hebben haar miskend.’ (brief aan Tine d.d., 27 maart 1861, vw x, p. 423).
Enkele maanden later schrijft hij Tine echter dat Sietske thuis, met name van Cataharina, veel narigheid ondervindt door haar omgang met hem:
‘Catharina is in Den Haag geheel verkneed, en huilt over de verdorvenheid van Siet, ofschoon zij vroeger, even als Siet nu, klaagde dat haar vader zoo flaauw en vervelend was. Je hebt dan ook geen begrip van die gêne, die dorheid, die verveling.’ (vw x, p. 499)