Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Opwekking. Kla-ra, wat heeft er uw hartjen ver - lept, Dat het ver-drietjens in vroolijk-heid schept, En t' al-len tijd e - ven be-ne-pen. ver-dort, Ge - lijk als een bloemjen, dat dauwe-tjen schort? Krielt het van vrijers niet aan uwe deur? Meug je niet gaan, niet te kust en te keur? En doe je niet branden en blaken en braan Al waar 't u op lust een lonkjen te slaan? Anders en speelt er het windeken niet Op elzentakken en leuterig riet, Als: lustigjens, lustigjens, lustigjens gaat Het watertje dat tegen 't walletjen slaat. Zie de openhartige bloemetjens staan, Die u tot alle blijgeestigheid raan, Zelfs 't zonnetjen wenscht u wel beter te moe, En werpt u een liefelijk oogelijn toe. Vorige Volgende