Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aan de afwezige. Heb ik dan werklijk u ver - lo - - ren! Zijt gij, o schoone, mij ont vloon? Nog klinkt uw smeltend woord me in de oo - ren, Nog trilt door 't hart me uw zilvren toon. Gelijks vergeefs toch in den morgen, Des wandlaars oog door 't lichtruim dringt, Als, in het hel azuur verborgen; Hoog boven hem de leeuwrik zingt; - Zoo zoekt mijn blik, vol zoert verlangen, Door struiken woud, langs heide en veld, Het klinkt tot u in al mijn zangen: Keer, schoone! mij te wreed ontsneld. Vorige Volgende