Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] Scheiden. 1. Het is bestemd in's Hee - ren raad, Dat men van al wat hier bestaat, Moet schei - den, moet schei - den; Schoon 't hart ook bloe - de bij 't ge - mis, En niets zoo bang, zoo pijn-lijk is, Als schei - den, als schei - den, ja schei - den. 2. Wordt u een ro - ze - knop geboon, Het roos-je ontluikt en bloeit zoo schoon Reeds mor - gen, reeds mor - gen.- Maar ach! uw vreug-de duurt zoo kort; 't Bloeit he - den frisch, en 't is verdord, Reeds mor - gen, reeds mor - gen, ja mor - gen. [pagina 167] [p. 167] Maar als wij men - schen schei - den zien, Maar als wij menschen schei - den zien, Al mo - gen dan ook tra - nen vlien, Wij hoo - ren toch: 'tot we - der-zien! tot we - der-zien! tot we - der-zien! tot we - der - zien!' Vorige Volgende