Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Aria uit het bankroet van den schoenlapper. 'k Zal Ga - lo - pijn mijn doch - ter ge - ven, Hij is een ij - vrig pos - til - jon, Hij rijdt, hij rost om van te be - ven, Met koets, met wa - gen en four - gon. Een vader moet steeds zorge dragen, Als hij zijn dochters huwlijk sluit, Dat niets haar welvaart kan vertragen, En Galopyn wil wel vooruit. Een lapper die hoeft niet te denken, Der dochter van een man in staat Zijn zwartbepikte hand te schenken, Dit weet gij ook wel, kameraad. Daarom wil van dit huwlijk zwijgen En wees maar met uw lot tevreen; Want om mijn dochter te verkrijgen, Behoort slechts geld en goed alleen. Vorige Volgende