Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 130]
| |
[pagina 131]
| |
Blijft toch uw beeld gesta-dig aan mijn zij;
Hoe 't grilziek lot- mij zuchten doet en schrei - en,
In een woes-tijn- blijft mij uw beeld nog bij,
In - eenwoestijn- blijft mij uw beeld nog bij.-
Niet in 't gewoel van rustelooze menschen,
Of bij den rang, dien tijd en stand mij schenkt,
Is 't groot heelal te klein voor mijne wenschen,
Wanneer mijn hart aan uwe liefde denkt.
Ja dit alleen vervult steeds mijn gedachten;
Dikwerf des nachts zie 'k in den droom u nog;
'k Klaag u mijn leed, gij deelt in mijne smarten,
'k Ontwaak, helaas! o zoet en wreed bedrog. (bis)
Als ik herdenk die snel vervlogen tijden,
Dan bloedt mijn hart, daar 'k onophoudlijk ween;
Genoten vreugd doet mij thans bitter lijden,
In angst en smart vlien mijne dagen heen.
Wanneer op aard geen ramp mij meer kan storen,
Mijn koud gebeent' ter grafplaats wordt geleid,
Dan zal mijn geest, schoon fluistrend, u doen hooren:
'Ik min u, ja zelfs tot in eeuwigheid!' (bis.)
|
|