Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De harpspeelster. Ginds is mijn moeders wo - ning, Hier is mijn moeders graf, Hier slaapt zij die mij 't le-ven, Het treurig aanzijn gaf. Ginds is mijn moeders woning, Mijn vader is niet meer; Hij is ten strijd getogen, En viel op 't veld van eer. Ginds is mijn moeders woning, Waarop ik treurig staar; Daar wonen andre lieden, En wonen vroolijk daar. Ginds is mijn moeders woning, Zij zei zoo vaak: hoe 't ga, Kind, stil slechts en bescheiden, Volg in geduld mij na. Ginds is mijn moeders woning, Ach! zij ontviel aan mij; 'k Neem angstig nu mijn speeltuig, Mijn harp, gij blijft mij bij. Vorige Volgende