Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
Maar dan riep hem d'e - cho na: Ro - sa! Ro - sa!
riep hem d'e - cho na: Ro - sa! Ro - sa!
Bleek en soms in 't oog een traan
Zag men d'armen Karel werken;
En als de arbeid was gedaan
Dwaalde hij door laan en perken,
Tot hij 't lievlingsplekje vond,
Waar zoo vaak zijn Rosa stond;
Dan, dan knielde Karel neder,
'Dierbre Rosa!' riep hij weder:
En dan bauwde d'echo na:
'Rosa..... Rosa!'
Menig lange zucht in 't land
Had de nachtwind reeds gedragen
Karel steeds gewoon aan schand'
Karel steeds gewoon aan klagen,
'Rosa! Rosa!' snikt hij luid:
'Rosa! zijt ge eens anders bruid?
'Hebt ge een minnaar? min hem hartlijk,
'Min hem, Rosa!' riep hij smartlijk:
Ook nu riep hem d'echo na:
'Rosa..... Rosa!'
Maar op eens voelt hij zijn hart
Met een nieuwen gloed verwarmen;
Ziedaar 't eind van 's jonglings smart:
Rosa klemt hem in haar armen
'Karel!' zegt ze, 'gij zijt mijn;
'Eeuwig zal ik d' uwe zijn!'
Wie kan Karel's vreugd nu melden?
Rosa's naam klinkt langs de velden;
Nu ook riep hem d'echo na:
'Rosa..... Rosa!'
|
|