Voor-woord.
Dit eerste stukje heet voor-woord, omdat het vóór alle andere woorden staat, die er verder in dit boek op volgen.
Beste kinderen, beste vaders en moeders, beste meesters en beste schooljuffrouwen, beste fraters en zusters, beste allemaal!
In dit boek kun je alle mogelijke verhalen lezen en alle mogelijke avonturen die werden beleefd door een windwijzer, die Mannetje Windwijs heette, door een kraai, die iedereen Manke Gerrit noemde, door een konijn, dat Ratelkop genoemd werd. En dan nog door Gijsje, de kat, door aardige en vervelende mensen en kinderen en door nog veel meer anderen.
Jullie hebben wel eens gezien dat voor in een kinderboek staat ‘voor de leeftijd van 8 tot 10’ of ‘van zes tot negen’ of zoiets? Dat heb ik hier lekker niet in gezet, want ik vind dat altijd een beetje gek. Bij jullie in de klas, en in elke andere klas, is er altijd een de eerste, omdat hij het knapste is en een de laatste omdat hij het minst knap is van allemaal. Als ze nu allebei even hard hun best doen (nou dat is fijn en dat moet ook) zal toch de een gemakkelijk overgaan en de ander blijven zitten.
Dat is trouwens geen schande, als je maar echt je best hebt gedaan en je bent niet lui geweest.
Dit boek zal ook de een gemakkelijker begrijpen dan de ander, en voor iedereen staat er misschien wel ergens een woord, dat hij niet begrijpt. Dat moet je dan maar aan vader of moeder vragen, en als die zo druk zijn dat ze geen tijd hebben om het uit te leggen, dan neem je het boek mee naar school en je vraagt daar, of de meester of de juffrouw, of de zuster of de frater het eens uit wil leggen. Of zij eens willen vertellen, wat dat woord betekent. Maar veel van die moeilijke woorden staan er niet in, hoor.
Misschien wil je nog wat meer weten over konijnen en van kraaien en van alle andere dieren, die in dit boek voorkomen, en misschien wordt daar dan wel eens over verteld.