Vermaken
Was het niet om de brillante conversatie van majoor Manusardi, en om de blinkende witheid van bogen en binnenplaatsen, het afscheid van Hon zou zoo zwaar niet vallen.
Integendeel.
Ik bedoel dat ik blij ben, de harde bok van onze camion weer onder het zitvlak te voelen, en de vertrouwde crew van de zandreis weer om me heen te zien.
Want, (laat ons de dingen, die beter ongenoemd bleven, omwille van een juiste blik en een volledig oordeel tòch trachten te noemen, en dan met minder hevige en scherpe namen dan zij verdienen) de ‘vermaken’, die in Hon 's avonds het kader te boeien plegen, zijn verwerpelijk en slecht. En het moet wel een zeer eigenaardige vergroeiïng van het moreel bewustzijn, een schier hopelooze negatie van de ook voor Italiaansche legers en Italiaansche soldaten gemaakte geboden zijn, die de legerleiding er toe drijft met steenen, geld en ijver bordeelen te installeeren op de plaatsen, waar een kapel moest staan.
Het is beangstigend en neerdrukkend dat de schaarsche wagens, die ons tegenliggen op de lange, lange wegen, wèl de bevolking van deze etablissementen aan boord hebben, maar dat ik nog nergens een missionaris heb mogen begroeten, en dat zelfs de legeraalmoezeniers hun werkterrein niet vinden in dit droge en dorstige deel van het nieuwe rijk.