Majesteit der musici
(1997)–Wiel Kusters– Auteursrechtelijk beschermdEen lezing over taal, Toon Hermans en Pé Hawinkels. Met een excursie naar Bertus Aafjes en een verwijzing naar Jonathan Swift
[pagina 13]
| |
5De doorzichtigheid, al dan niet, van onze woorden: dat is een interessante problematiek. Toen in de tweede helft van de zeventiende eeuw de Royal Society of London werd opgericht, ‘for the Improving of Natural Knowledge’, gold, met de woorden van haar secretaris Thomas Sprat, ‘eloquence’, welsprekendheid, tot de uit alle ‘civil Societies’ te verbannen zaken, ‘as a thing fatal to Peace and Good Manners’.Ga naar eind19 Helder en doorzichtig taalgebruik werd de norm, zeker in de natuurwetenschap, waardoor de beschreven experimenten als het ware zichtbaar en daardoor controleerbaar konden worden achter de taal van het verslag, was daarmee ook een vrolijke mogelijkheid tot satire gegeven. In deel drie van Gulliver's Travels laat Jonathan Swift zijn held in Balnibarbi arriveren en daar de academie van Lagado bezoeken. Daar zijn drie professoren bezig met het ontwikkelen van plannen voor de verbetering van de taal van hun land. ‘Het eerste plan was, gesprekken te bekorten door de meerlettergrepige woorden tot eenlettergrepige te besnoeien en de werkwoorden en voorzetsels weg te laten, want in werkelijkheid kunnen wij ons geen ding voorstellen dat geen naamwoord is.’ ‘Het andere was een project om alle woorden zonder onderscheid af te schaffen. [...] [Het zou] practischer [...] zijn als iedereen die dingen bij zich droeg, die nodig zijn om zich duidelijk uit te drukken nopens de speciale aangelegenheid waarover men praten wil. [...] Vele van de grootste geleerden en wijsgeren [volgen] de nieuwe methode, zich door dingen verstaanbaar te maken, waaraan maar één ongerief verbonden is: als iemand zeer vele en velerlei zaken om handen heeft, is hij wel gedwongen een daaraan evenredig groter pak dingen op zijn rug mee te dragen als hij zich niet de luxe van een of twee sterke bedienden veroorloven kan die hem vergezellen. Menigmaal heb ik twee van die wijzen bijna zien bezwijken onder hun last, zoals marskramers bij ons. Wanneer zij elkaar op straat ontmoetten, plachten zij die last neer te leggen, hun rugzakken uit te pakken en wel een uurlang met elkaar te converseren; dan pakten zij hun benodigdheden weer in, hielpen elkaar weer opladen, en namen afscheid.’Ga naar eind20 Zo parodieert Swift het even wetenschappelijke als puriteinse streven naar een zuivere, doorzichtige taal: door dat streven ad absurdum te voeren en zodoende de taal in feite op te heffen. Hawinkels confronteert zijn lezer met het tegenovergestelde: zijn rugzakken zitten vol zinnen, en zij worden ons, de een na de ander, in hun volle | |
[pagina 14]
| |
lengte en klankdichtheid getoond. Al is er soms ook, heel even, het verlangen naar een naamloze, dat wil zeggen woordloze realiteit. Naar, bij wijze van spreken, de ‘foto's op de schouw’ in het liedje van Toon Hermans. Naar dingen die spreken in en door hun zichtbaarheid. |
|