De ‘gruwelijkheid’ van het geheim is in ‘grootheid’ veranderd, waardoor het numineuze, dat doet beven én fascineert, niet langer eenzijdig, als iets afschrikwekkends, geduid wordt. En bovendien: de afstandelijke predikatieve toevoeging, met behulp van een voltooiddeelwoordconstructie, is omgeslagen in een persoonlijke zegging: ik had het groot geheim voorgoed begrepen.
Dit laatste is voor de uiteindelijke betekenis van het gedicht van groot belang. Al in deze eerste strofe van ‘De soldaat die Jezus kruisigde’ gaat het om de beslissende ontmoeting van twee personen. ‘Wij sloegen hem aan 't kruis’, staat er. Maar uit dat collectief maakt zich al spoedig, in de tweede regel, een ‘ik’ los (eigenlijk een weinig nadrukkelijk aanwezige ‘'k’, instrument van een gezamenlijke wil), die door Jezus in de regel daarna meteen bij zijn naam wordt genoemd. Regel vier spreekt vervolgens ook met nadruk, conform het metrum, van ‘ik’. Hij heeft het begrepen; hij is gegrepen. Het valt moeilijk hier nu niet aan dat bekende sonnet van de door Nijhoff bewonderde Revius te denken, ‘Hy droech onse smerten’:
T'en sijn de Joden niet, Heer Jesu, die u cruysten,
Ick bent, o Heer, ick bent die u dit heb gedaen
Welke veranderingen zien we nog meer?
Waar in de negende regel aanvankelijk stond: ‘Nu, als een dwaas, een spijker in de hand’ schreef Nijhoff later: ‘Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand’, waardoor het gedicht plotseling een bijzonder emotionerende, verbijsterende betekenis krijgt: de soldaat houdt niet alleen een spijker vast, als een soort schrijfstift; nee, hij is zelf gewond, op de wijze van de gekruisigde. Hij heeft een radicaal antwoord gegeven op het tot hem gerichte ‘Heb mij lief’. Zoals Jezus hém bij zijn naam noemde, zo schrijft deze soldaat nu zelf overal de naam van degene die hem riep en daarmee als het ware voor altijd aan zich vastklonk. Identificatie is onontkoombaar gebleken.
Bijzonder duidelijk wordt dat in de laatste regel van het definitieve gedicht, waar Nijhoff ‘En antwoord, als de menschen mij wat vragen: / Hoor je den dreun van verre hamerslagen?’, vervangen heeft door: ‘En antwoord als de menschen mij wat vragen: / Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen’.