Leiden en Westelijk Rijnland
(1944)–E.H. ter Kuile– Auteursrecht onbekendOestgeest.Ga naar margenoot+ Verspreid over de gemeente de volgende watermolens:
Molen van den polder Kamphuizen aan het Oestgeester Kanaal en den weg naar Rijnsburg. Ronde steenen bovenkruier met scheprad, genaamd ‘Hoop doet leven’, blijkens opschrift dagteekenend van 1783. | |
[pagina 173]
| |
Molen van den polder Oudenhof ten Oosten van het dorp. Wipmolen met scheprad, XVII? Molen van den Voorhofpolder nabij de Trekvaart. Wipmolen met vijzel, XVII?
Aan de Trekvaart naar Haarlem bij het Poelmeer een tolhek, het Leidsche Hek.Ga naar margenoot+ De twee forsche gemetselde hekpijlers met zandsteenen dekplaten dragen de wapens van Leiden en Haarlem en het jaartal 1701. Bij het hek een rechthoekig huis, gedeeltelijk nog voorzien van de oorspronkelijke kruiskozijnen en dagteekenend uit denzelfden tijd als de hekpijlers, oorspronkelijk beneden tolgaarderswoning en boven commissariskamer. | |
Oestgeest.litteratuur: s.j. fockema andreae, Middeleeuwsch Oegstgeest in Tijdschrift voorGa naar margenoot+ Geschiedenis 1935, blz. 256; w.c. braat, De Ouden-Hof te Oegstgeest in L. Jaarb. 1941, blz. 94. GEMEENTEHUIS. Op het moderne Gemeentehuis bevindt zich eenGa naar margenoot+ schilderstuk, Allegorie op de Gerechtigheid (pl. CLIV, no. 390). Rechts op den achtergrond een gezicht op de oude kerk van Oestgeest. Doek, 67 × 187 (dagmaat). Onbekend Hollandsch meester in den trant van A. van den Tempel, XVIIc.
HET GROENE KERKJE, de oude parochiekerk van Oestgeest, thans eenGa naar margenoot+ Hervormde kerk, ligt op een verhevenheid in een scherpe bocht van den ouden straatweg naar Haarlem aan de Noordzijde van de Kerkbuurt, juist over het Oestgeester Kanaal. litteratuur: j.b. van loenen, De Hervormde Kerk te Oegstgeest in Het Huis OudGa naar margenoot+ en Nieuw 1909, blz. 137; w.j.j.c. bijleveld, De kerk van Oegstgeest in L. Jaarb. 1917, blz. 57; Bulletin Oudheidk. Bond 1916, blz. 228 en 1917, blz. 137. geschiedenis: De kerk van Oestgeest, eertijds gewijd aan St. Willebrord en ongetwijfeldGa naar margenoot+ een van de oudste in het vroegere graafschap Holland, wordt het eerst vermeld in een oorkonde van 1063 als moeder van andere kerken (v.d. bergh I, no. 85, obreen no. 85). In 1450 verklaren kerkmeesteren, dat zij grond hebben verkocht om het bouwen van den toren te bekostigen. In den ‘Spaanschen Tijd’ moet de kerk zijn verwoest, maar wanneer en door welke partij dat nu precies geschiedde, is moeilijk met zekerheid uit te maken, al vindt men wel vermeld, dat het in 1572 door de Spanjaarden zou zijn gebeurd (Kab. v. Ned. en Kleefsche Oudh. II, blz. 269). Aanvankelijk werden daarna alleen het schip en de toren hersteld. Aldus is de kerk weergegeven op een prentje door rademaker (Kab. v. Ned. en Kl. Oudh. II, bij blz. 263). Eerst in 1662 ging men er toe over het dwarsschip en het koor, gebruikmakend van het bewaard gebleven muurwerk, te herbouwen. De toren stortte in 1825 ineen. Op verschillende oude afbeeldingen wordt hij weergegeven in romaansche vormen met hoeklisenen en boogfriezen. Volgens de schetsjes in het h.s.-verheesstond de toren in het schip, dat destijds nog een vak langer was dan tegenwoordig, en ten N. en Z. van den toren voorzien was van veelhoekig uitgebouwde kapellen dwars op de as van het gebouw. | |
[pagina 174]
| |
De bijbehoorende tekst beschrijft den toren als tot de galmgaten van tufsteen opgetrokken en zeer oud. Het schijnt dus, dat de torenbouw, waarover in 1450 sprake was, òf nooit tot stand is gekomen, òf beperkt bleef tot een verhooging of gedeeltelijke vernieuwing. Na de instorting werden de resten van den toren, van de Westelijke travée van het schip, waar hij in stond, en de bijbehoorende kapellen gesloopt en is een nieuwe Westgevel opgetrokken. In 1916 werd de kerk, die scheuren en verschillende andere ouderdomsgebreken vertoonde, hersteld. Ga naar margenoot+ Afb. blz. 174, no. 24 en pl. CLIV, no. 389. Sinds de slooping van den toren en de meest Westelijke travée van het schip met de daartegen aangebouwde kapellen, vormt de plattegrond van de kerk een kruis, waarvan het rechtgesloten koor en het eenbeukige schip elk drie vakken tellen en elk van de dwarsarmen twee vakken, alles gerekend uit de kruising. In den hoek tusschen Zuiderdwarspand en koor bevindt zich een consistoriekamer. De muren zijn opgetrokken van baksteen van verschillende soorten. Aan de hoeken van het koor komen ook blokjes tufsteen voor. Ga naar margenoot+ De vensters hebben alle halfronde bogen en zijn voorzien van harnassen in machinaal gevormde baksteen. Tusschen de vensters en op de hoekenAfb. 24. Oestgeest, Herv. Kerk. Plattegrond met vensterprofielen van het schip (links) en van het koor (rechts).
van het dwarsschip bevinden zich steunbeeren. Opmerking verdient, dat het koor aan Noord- en Zuidgevel wel steunbeeren heeft, maar niet tegen den Oostelijken sluitgevel. Het meest Oostelijke paar steunbeeren staat niet geheel in de vlucht van den sluitgevel van het koor. Op de kruising verrijst een modern klokketorentje van hout. Ga naar margenoot+ De ruimten worden overdekt door houten tongewelven, waarvan de ribben ontspringen op korte muurstijlen die in balustervorm zijn bewerkt. De gewelfknoop van de kruising prijkt met een gesneden rozet, de knoopen van het schip dragen de cijfers van het jaartal 1600, die van het koor het jaartal 1662. In de meest Oostelijke travée van den Zuidwand van het koor bevindt zich een piscina in den vorm van een eenvoudige spitsboognis. Ga naar margenoot+ Gedeelten van het muurwerk dagteekenen nog van vóór den brand in den ‘Spaanschen Tijd’, en wel voornamelijk de stukken van het koor waarin de tufsteenen hoekblokjes voorkomen. Veel ouder dan het eind van de 15de eeuw zal dit metselwerk evenwel niet zijn. Het grootste deel van de muren dagteekent uit de 17de eeuw. | |
[pagina 175]
| |
Tot den inventaris van de kerk behooren: Koorhek van geverfd wit hout, versierd met een Jonische pilasterstelling,Ga naar margenoot+ ongetwijfeld omstreeks 1662. Preekstoel van eikenhout. Op de paneelen van de kuip gesneden festoenen. Aan de onderzijden van de kuip de alliantiewapens van Jean Mamuchet en Margaretha Pellicorne, welke echtelieden den preekstoel bij den herbouw in 1662 schonken. Aan den preekstoel koperen houders voor doopbekken en zandlooper. Koperen voorzangerslezenaar, XVII B. Heerenbank voor de regeering van Leiden, welke stad in 1615 de heerlijkheid van Oestgeest had aangekocht. In het lofwerk van de paneelen komt het jaartal 1689 voor, op de kap prijkt het wapen van Leiden temidden van een viertal wapens van burgemeesters (zie prins II A, blz. 262). Heerenbank, overeenkomstig de voorgaande, maar zonder lofwerk en wapens. Heerenbank met kap, eenvoudig, XVII B. Heerenbank met kap op consoles in Lodewijk XVI-vormen. Eenige oude grafzerken, alle op het koor gelegen, XVI B-XIX A (prins II A,Ga naar margenoot+ blz. 260-261). In het groote venster van het Zuiderdwarspand een glas met tien ten deeleGa naar margenoot+ zeer beschadigde wapens van Leidsche regenten, XVII (prins als voren, blz. 261). In twee vensters van het koor enkele fragmenten van gekleurde glazen (XVII). Drie koperen kaarsenkronen, dagteekenend uit 1662, waarvan één met 8 armenGa naar margenoot+ en twee met 6 armen, thans ingericht voor electrische verlichting. Twee gelijke gladde bekers, hoog 15,5 cM., met opschrift en jaartal 1708.Ga naar margenoot+ Merken Holland, Leiden, jaarletter X, meesterteeken: de gekoppelde letters V en R. Schaal van 30 cM. middellijn met opschrift en onleesbare merken, XVIII B. Klok van 49 cM. middellijn met opschrift: Me fecit AmstelredamiGa naar margenoot+ Ao 1734 (sic).
DE ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK VAN DEN H. WILLEBRORD,Ga naar margenoot+ die in 1901 in gebruik werd genomen, bezit: Wit marmeren communiebank (pl. CLIV, no. 391), waarvan de drie parenGa naar margenoot+ paneelen voorstellingen bevatten van de Toonbrooden, een pelikaan, de Hostie, een kelk, het Lam Gods op het Boek met de zeven zegelen, en de Arke des Verbonds. Vier engelfiguren op de pijlertjes verbeelden Geloof, Hoop, Liefde en Kuischheid. Links geteekend: Jos. Gillis Fe. (Josephus Gillis te Antwerpen, 1724-1773). Aan elk van de beide uiteinden is een verlengstuk toegevoegd, waarvan het linksche is geteekend: A.J. Ansiau inv. et fe. 1770 (Antoine Jean Ansiau, geb. te Ecaussines, sinds 1746 te Antwerpen). Drie houten beelden, voorstellende de H. Maagd, St. Willebrord en St. Laurens, midden XVIII, hoog ondersch. 132, 144 en 123 cM. | |
[pagina 176]
| |
Vesperstoel van mahoniehout, rococo. In de pastorie bevindt zich een portret van een meisje te voeten uit. Rechts boven opschrift: Oudt anderhalf jaer den 27 Julij ANo 1630. Paneel 80,5 × 59. Hollandsche school.
Ga naar margenoot+ DUINZICHT. Tot de kapel van dit R.K. gesticht behooren: Monstrans van verguld zilver (pl. CLV, no. 393). De beeldjes stellen voor Christus als Salvator Mundi en de H.H. Nicolaas, Willebrord, Maria en Catharina. Onder de hostiedoos bevindt zich het wapen van Viglius van Aytta (een tarweschoof). Op den voet is in Latijnsche kapitalen gegraveerd: Viglius dedit anno 1561. Hoog 49 cM. Merken: Brabant, Brussel, een G en een onduidelijk stempel. Cat. Tentoonst. v. Kerkel. Kunst te 's-Hertogenbosch 1913, no. 482. Kelk van verguld zilver (pl. CLV, no. 392). Op den voet reliefvoorstellingen van de Verkondiging, de Aanbidding van de Drie Koningen, Laatste Avondmaal, Kruisiging, Opstanding en Nederdaling van den H. Geest. De stam bestaat uit de figuren van Geloof, Hoop en Liefde, de cuppa vertoont in medaillons den Christus, St. Franciscus en den Zweetdoek van de H. Veronica. Hoog 31,5 cM. Merken: Antwerpen, gekroonde O en de dooreengestrengelde letters H en C. Midden XVII. Cat. Tentoonst. v. Kerkel. Kunst te 's-Hertogenbosch 1913, no. 542. Vier gedreven zilveren kandelaars (pl. CLV, no. 394), hoog 67 cM. Midden XVII. Geen merken te onderscheiden. Ga naar margenoot+ Ivoren draagmedaillon, Christuskop in een rand van diamanten, XIX A.
Ga naar margenoot+ ENDEGEEST, een oud adellijk huis, is sedert 1895 eigendom van de gemeente Leiden, die op het landgoed een krankzinnigengesticht heeft gevestigd, waarvan de directie en administratie in het heerenhuis zijn ondergebracht. Ga naar margenoot+ litteratuur: w.j.j.c. bijleveld, Geschiedenis van het kasteel Endegeest, L. Jaarb. 1909, blz. 1. Ga naar margenoot+ geschiedenis: Blijkens de alliantiewapens-van Berchem en -van Schouwen op de poort is het tegenwoordige huis gebouwd door de echtelieden Jacob van Berchem en Elisabeth van Schouwen tot Endegeest, van welke laatstgenoemde het goed erfde in 1646 en in 1653 stierf. simon van leeuwen zegt in 1667 van Endegeest ‘welk Huys onlangs tot de grond toe afgebroken ende heropgebouwt is’ (Costumen enz. van Rijnland, blz. 36). Dat de twee achtkante torens nog van een middeleeuwsch slot afkomstig zouden zijn, gelijk bijleveld gelooft op grond van een onbeteekenend schetsje van omtrent 1700, achten wij volstrekt onaannemelijk. Een afbeelding van het voorgaande gebouw komt voor in een kaartboek van 1631 door jan pietersz. dou in het Gem. archief van Leiden (cat. no. 7041). Het bestond uit drie vleugels aan een binnenplaats, de zijvleugels voorzien van trapgevels en de middenvleugel van een torentje op het dak. De rococovormen van den ingang en eenige andere wijzigingen, o.a. het vergrooten van een aantal vensters, zijn waarschijnlijk tot stand gekomen nadat Frederik van Gronsveld het huis in 1747 had betrokken. | |
[pagina 177]
| |
Het heerenhuis en zijn voorgebouwen (afb. blz. 177, no. 25; pl. CLVI, nos. 395 en 396)Ga naar margenoot+ zijn gelegen aan een binnenplein. De ingangspoort wordt geflankeerd door lage vleugels die eindigen tegen torenvormige hoekpaviljoens met een rechthoekigen plattegrond. Tegenover de ingangspoort verrijst het heerenhuis, dat op de beide buitenhoeken is voorzien van achthoekige torens. Langs de zijkanten van het binnenplein hebben lage vleugels, die in de vorige eeuw zijn afgebroken, eertijds een verbinding gevormd tusschen het huis
Afb. 25. Huis Endegeest.
en de beide rechthoekige paviljoens. Het complex is gelegen in een gracht, die echter aan de ingangszijde in de vorige eeuw is gedicht. Het silhouet van het huis, dat slechts met de achterzijde eenigszins vrij ligtGa naar margenoot+ en overigens is ingesloten door veel te sterk opdringend geboomte, wordt gekenmerkt door de twee achtzijdige, met koepels gedekte hoektorens. De voordeur van het heerenhuis en het bovengelegen venster hebben een sierlijk gesneden omlijsting in rococovormen. Bij vergelijking met oude afbeeldingen (Het Verheerlijkt Nederland III no. 279, G. Goris, Les Délices de la Campagne à l'entour de Leyde, 1713, blz. 142) blijkt, dat de poort en de beide lage vleugels aan weerszijden de meeste veranderingen hebben ondergaan. Het schuine dak van de poort is vervangen | |
[pagina 178]
| |
door een gewelfde kap, de vleugels hebben platten met houten balustraden gekregen inplaats van hun vroegere leien kappen, en in het midden van hun buitengevels, die oorspronkelijk blind waren, boogvensters. Al deze veranderingen moeten na 1789 tot stand zijn gekomen, in welk jaar de oude toestand nog wordt afgebeeld (Gem. archief Leiden cat. prenten, no. 7739). Aan de zijde van de binnenplaats doen de beide vleugels terzijde van de poort zich voor als gewelfde zuilgaanderijen waarvan de bogen rusten op Jonische kapiteelen die dwars op de as van de bogenrijen staan. De poortdoorgang heeft aan de beide zijden een zandsteenen omlijsting van de Jonische orde, aan de buitenzijde met vlakke pilasters, aan de binnenzijde met halve zuilen. In het driehoekige fronton aan de buitenzijde prijkt het bovengemelde alliantiewapen-van Berchem en -van Schouwen. Ga naar margenoot+ De benedenruimten van het heerenhuis zijn overwelfd. Op de hoofdverdieping bevindt zich rechts van de trap een kamer met vastgespannen wandtapijten (pl. CLVIII, no. 400), welke uit het begin van de 18de eeuw zullen dagteekenen. De groote wandvakken stellen boschlandschappen met spelende kinderen voor, dat van den schoorsteenboezem een waterval, dat boven de deur een slapenden ridder met Venus en Amor. De zoldering van deze kamer dagteekent van den bouw van het huis. In de kamer aan de linkerzijde van de trap een eikenhouten schoorsteen (pl. CLVIII, no. 401), waarvan de boezem is versierd met een schoorsteenstuk, ruitergevecht, door J. van der Stoffe (1610 of 1611-1682). In 1910 is deze schoorsteen met het schilderstuk naar het Museum de Lakenhal te Leiden overgebracht, maar in 1935 opnieuw op Endegeest opgesteld. Voorts bevindt zich hier een portretgroep voorstellende Willem van der Rijdt met zijn gezin waaronder zijn zoon Scheldanus, heer van Endegeest sinds 1653. Dit stuk, in 1660 geschilderd door J. van der Merck, heeft ook verscheiden jaren tot den inventaris van het museum de Lakenhal te Leiden behoord (Cat. no. 303), en is afgebeeld in L. Jaarb. 1909 t.o. blz. 21. Ga naar margenoot+ Vóór het huis staat een driezijdige zandsteenen tuinpyramide (pl. CLVI, no. 397), afkomstig van het voormalige huis Abtspoel onder deze gemeente bij het Warmonderhek. De drie zijden vertoonen reliefvoorstellingen van den Zondvloed, de Koperen Slang en Mozes water uit de rotsen slaande. XVIII A.
Ga naar margenoot+ OUD-POELGEEST is een oud adellijk huis, dat in de 17-de eeuw werd opgetrokken ter plaatse van een middeleeuwsch, geheel vervallen slot. Ga naar margenoot+ litteratuur: w.j.j.c. bijleveld, Een en ander uit de geschiedenis van het kasteel Oud-Poelgeest in L. Jaarb. 1907, blz. 75; a. loosjes, Oud-Poelgeest, in Buiten 1915, blz. 508, 520. Ga naar margenoot+ geschiedenis: Het huis moet omstreeks het midden van de 17de eeuw zijn opgetrokken door Constantijn Sohier de Vermandois, die het goed in 1644 had gekocht en in 1670 overleed. Een bijzondere bekendheid verwierf Oud-Poelgeest doordat Herman Boerhaave het in 1724 tot zijn woonplaats maakte. | |
[pagina 179]
| |
In de vorige eeuw is het huis in- en uitwendig nogal gewijzigd. In 1940 is de bezitting, die in een zeer verwaarloosden toestand verkeerde, door de gemeente Oestgeest aangekocht. Het heerenhuis rijst op uit een gracht, die aan de voorzijde is gedicht. HetGa naar margenoot+ bestaat uit een rechthoekig hoofdgedeelte en twee zij- en voorwaarts uitspringende vleugels. Vierkant uitspringende gedeelten in de buitenhoeken tusschen hoofdgebouw en zijvleugels zijn in de vorige eeuw als torentjes met peervormige spitsen boven de daklijsten omhooggehaald. Hierdoor en door gelijktijdige verandering van de bekappingen, is het silhouet van het huis sterk gewijzigd. De zandsteenen sierbekleeding van de ingangspartij dagteekent ook uit de vorige eeuw. Het inwendige heeft weinig meer van zijn oude karakter bewaard. De zeerGa naar margenoot+ sobere betimmering, XVIIId, in de groote salon en de 19de eeuwsche betimmering van de zaal bevatten eenige grauwtjes boven de deuren en voor de schoorsteenen. Verder worden op het huis bewaard een aantal oude wapenborden -de Thoms-Boerhaave en -van Leyden-de Rovere, waarschijnlijk afkomstig uit de oude Hervormde kerk van Oestgeest. In het park bevindt zich een natuursteenen put in vroege renaissancevormen met het jaartal 1550, vermoedelijk van elders overgebracht. Aan den oprit staan twee marmeren tuinbeelden, Flora en Diana, matig werk, XVIII.
RIJNHOF is een oude buitenplaats aan den Rijn bij het Haagsche Schouw,Ga naar margenoot+ thans eigendom van de Ned. Hervormde Gemeente van Leiden, die er een begraafplaats heeft ingericht. Het heerenhuis is niet meer bewoond en dient als ontvanggebouw van de begraafplaats. geschiedenis: Uit een oude beschrijving in handschrift en een verzameling teekeningenGa naar margenoot+ in het archief van de Ned. Herv. gemeente te Leiden blijkt, dat het tegenwoordige huis in de jaren 1774-'75 voor Hendrik Sandijk werd gebouwd ter plaatse van een ouder buitenhuis genaamd Dubbelhof. De architect van het nieuwe huis was Joh. Sam. Creutz, directeur der stadswerken van Amsterdam. Een afbeelding van het oude Dubbelhof met zijn driezijdig uitgebouwde koepelkamer komt voor in Rademakers Rhijnlandsche Gezichten, no. 50. Afb. 26. Oestgeest. Plattegrond van Rijnhof naar het ontwerp van Creutz.
Het heerenhuis (Afb. hiernaast no. 26;Ga naar margenoot+ pl. CLVII, no. 398, 399) heeft een rechthoekigen plattegrond met een halfronden sprong in het midden van de achterzijde aan den Rijn. Het middenvak van den voorgevel is voorzien van een houten sierbekleeding met dubbele Korinthische zuilen aan weerszijden van de deur en daarboven twee geverfde zandsteenen beelden van Apollo en Flora. | |
[pagina 180]
| |
Een eenvoudig gestucte vestibule leidt naar den ovalen salon daarachter met wandbetimmering, schoorsteen en stucplafond (pl. CLVIII, no. 402). Half-ovale dessus-de-porte zijn later wit geschilderd. Een zijkamer vertoont een sobere betimmering met wandvakken, waar uit de oorspronkelijke behangsels zijn verdwenen. Al deze binnendecoraties vertoonen vrij grove Lodewijk XVI-vormen. In een van de keldermuren komt een steen voor met het jaartal 1675, ongetwijfeld afkomstig van het oude huis Dubbelhof. De indeeling van het huis is op enkele weinig belangrijke wijzigingen na nog steeds overeenkomstig den ontwerpplattegrond van Creutz in het archief van de Ned. Herv. Gemeente van Leiden.
Ga naar margenoot+ HOOGENBOOM, een buitenplaats aan de Wyttenbachlaan, is nagenoeg geheel verdwenen. Op een hoekje van de plantage staat achter een hek met twee vernieuwde hekpijlers een eenvoudige zandsteenen gedenkzuil met opschrift: ‘Daniel Wyttenbach civis Bernas’, herinnerende aan den philoloog, die hier in 1820 overleed. |
|