Leiden en Westelijk Rijnland
(1944)–E.H. ter Kuile– Auteursrecht onbekendBenthuizen.DE HERVORMDE KERK behoort aan de Hervormde gemeente met uitzonderingGa naar margenoot+ van den toren, die eigendom is van de burgerlijke gemeente. De toren, het oudste deel, is kennelijk 17de eeuwsch. De oude kerk is in 1795 met uitzondering van den toren afgebroken en in 1796 vervangen door een zaalkerk (Ned. Stads- en Dorpsbeschrijver VII, fundatiesteen vroeger in den Noordgevel), welke in 1938 is vergroot door toevoeging van een dwars- | |
[pagina 6]
| |
arm aan de Noordzijde, geflankeerd door portalen. De wrakke fundeering van de kerk van 1796 werd in 1938 verbeterd. Ga naar margenoot+ De toren (pl. VII no. 15) is opgetrokken van roode baksteen, formaat 19 × 18 × 4 cM. De muren zijn slechts twee steen zwaar. Op de hoeken van de Westzijde steunbeeren, daartusschen een ingangspoortje met korfboog in 17de eeuwsche vormen. De galmgaten worden afgesloten door de voetlijst van de achtzijdige, met leien belegde spits. Het inwendige van den toren wordt door houten zolderingen in verdiepingen verdeeld. De rondbogige doorgang naar de kerk is dichtgezet. Ga naar margenoot+ De Noordgevel van de kerk van 1796, die wat rijker was behandeld dan de overige gevels, is bij de vergrooting in 1938 vrijwel geheel verdwenen. De houten omlijstingen van de beide ingangen en het snijwerk van de deuren zijn bij deze gelegenheid aan de binnenzijde aangebracht. Inwendig heeft de kerk een eenvoudig vlak stucplafond, dat in 1938 naar model van het oude nieuw is aangebracht. Aan de Noordzijde van den halverwege ingebouwden toren bevindt zich een verheven loge voor den ambachtsheer met stucwerk en een houten balustrade, nu gebruikt voor het orgelmechaniek. Het soort baksteen en de vormen van het ingangspoortje wijzen er op dat de toren uit het midden van de 17de eeuw moet dagteekenen. Wellicht geeft het jaartal 1640 op de groote klok den bouwtijd aan.
Tot den inventaris behooren:
Ga naar margenoot+ Preekstoel van eikenhout, midden 17de eeuw, in 1938 van verf ontdaan en hersteld (pl. VII no. 17). Aan den preekstoel een groote koperen lezenaar met ‘kwabornament’ (pl. VI no. 13) en een kleinere lezenaar, die in 1713 moet zijn geleverd (aant. Overvoorde, pl. VI. no. 12). Een doopbekkenhouder, die in 1710 is geleverd (aant. Overvoorde), wordt niet meer gebruikt en in de consistoriekamer bewaard. Het doophek in grove rococo-vormen, overeenkomende met de balustrade van de heerenloge, is bij de verbouwing van 1938 als borstwering gebruikt voor de galerij in het nieuwe gedeelte. De voorzangerslezenaar, in 1744 geleverd door Pieter Backer te Rotterdam (aant. Overvoorde), is op een nieuw gestoelte aangebracht. In het Oostelijke portaal tegen den wand opgesteld een grafzerk met wapen van Ds. Hendrick van der Graaff de Vapour † 1723; in het Westelijk portaal zerk met alliantiewapens voor Izaak Pieter Velingius † 1776 en zijn vrouw Joha. Chra. Alting † 1801. Voor de overige zerken zie prins I, blz. 19. Klok van 86 cM. middellijn met opschrift: P.D. Benthuysen A.M. ANNO 1640 EVERARDUS SPLINTER ME FECIT ENCHUSAE. Klok van 43 cM. middellijn met opschrift: CLAUDY FREMY ME FECIT AMSTELODAMI 1691 en: BENTHUISEN. |
|