Roos legt de pop op z'n rug, want hij moet nou eindelijk es gaan
slapen. Buitenlucht is heel gezond.
‘Weet je wat?’ zegt Madelief. ‘Ik wor huizenbouwer en dan trouw ik
met jou en dan wor jij mijn moeder.’
‘Vrouw,’ zegt Roos. ‘Je vrouw bedoel je.’
Ze denken een tijdje na.
‘Dat kan niet,’ zegt Roos dan, ‘'t is wél jammer.’
‘Zullen we bruiloftje spélen?’ vraagt Madelief.
Dat doen ze. Madelief geeft Roos een arm en zo lopen ze langzaam de
zandberg af.
‘Nu zijn we in het stadhuis,’ zegt Madelief. ‘Willen jullie met
elkaar trouwen?’ schreeuwt ze, want ze is even de meneer van het stadhuis.
‘Ja,’ roept Roos.
‘Ja,’ roept Madelief.
‘Dan zijn jullie nu getrouwd, boem.’
Madelief en Roos draaien zich om. Ze lopen gearmd de zandberg weer
op.
Maar bovenop de zandberg staat Jan-Willem. Die hebben ze helemaal
niet horen aankomen. ‘Hahaha,’ lacht Jan-Willem. ‘Ik heb alles gehoord.’
‘Nou en?’ zegt Madelief.
‘Wat een kinderachtig spelletje zeg,’ grinnikt Jan-Willem. ‘Echt
iets voor meiden.’
Madelief wordt nu erg rood.
‘Weet je wat iets voor meiden is? Dit!’ Ze geeft Jan-Willem een zet.
Hij valt en rolt de berg af.
‘Wat wou jij ook weer worden, later?’ schreeuwt ze.