Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen
(1908)–Wilhelmus Johannes Kühler– Auteursrecht onbekend
[pagina 393]
| |
II.Ten onrechte verwerpt Acquoy (‘Het Klooster te Windesheim’, dl. I, blz. 46-49) het bericht van Busch, dat Gerrit de Groote op zijn sterfbed bevolen heeft een klooster te stichten. | |
III.De Broeders des gemeenen levens hebben voornamelijk op de godsdienstige opvoeding der jeugd invloed geoefend en bijna niet op het verstandelijk onderwijs. | |
IV.Als bronnen voor de kennis van de middeleeuwsche eschatologie moeten de Nederlandsche ‘Quatuor Novissima’ - het ‘Cordiale’ van Gerard van Vliederhoven en het ‘Memoriale’ van Dionysius den Karthuizer - boven Dante's ‘Divina Commedia’ gesteld worden. | |
V.De Doopsgezinde martelaars, die wij in het ‘Offer des Heeren’ leeren kennen, geven noch van ziekelijke opwinding, noch van jagen naar het martelaarschap blijk. | |
[pagina 394]
| |
VI.Ten onrechte schrijft Wedel (‘Abrisz der Geschichte der Mennoniten’, Bd. IV, S. 135 f.) het hoofdaandeel in het eerste protest tegen slavernij in Amerika toe aan Doopsgezinden in plaats van aan Kwakers. | |
VII.In de ‘Confessio Tetrapolitana’ (1530) mag uit de woorden in Cap. XVIII over het Avondmaal: dat Christus ‘verum suum corpus, verumque suum sanguinem, vere edendum et bibendum in cibum potumque animarum et vitae aeternae dare per sacramenta dignatur’, niet afgeleid worden, dat de opstellers van deze belijdenis het gevoelen van Luther waren toegedaan. | |
VIII.Zwingli is in zijne beschouwing van den mensch vóór den val onder den invloed zoowel van de dualistische philosophie van Seneca, als van de scholastieke leer aangaande het donum superadditum. | |
IX.In Genesis XII: 1 is תמ juist weergegeven door de Statenvertaling met: maagschap, en onjuist door de Leidsche Vertaling met: geboortegrond. | |
X.De reconstructie, welke Cheyne (‘Jewish religious Life after the Exile’, p. 160 ff.) van het boek Job geeft, is niet aannemelijk. | |
XI.In Lukas XI: 2 is: ἐλϑέτω τὸ ἅγιον πνεῦμά σου ἐφ' ἡμᾱς ϰαὶ ϰαϑαρισάτω ὴμᾶς een betere lezing dan: ἐλϑάτω ὴ βασιλεία σου. | |
[pagina 395]
| |
XII.De overlevering bij Origenes, dat de tweede Emmausganger Simon heet, is ontstaan door de lezing Lukas XXIV: 34: λέγοντες (voorkomend in den Codex Bezae Cantabrigiensis) in plaats van λέγοντας. | |
XIII.In Rom. VIII is er geen verschil in beteekenis tusschen ἐν Χριςτῳ Ἰησοῦ (vs. 1) en πνεῦμα ϑεοῦ (vs. 9). | |
XIV.Het onsterfelijkheidsgeloof beheerscht in hooge mate de bepaling van het doel, waarop het zedelijk streven zich heeft te richten. | |
XV.Het gevaar bestaat, dat de tegenwoordige zedelijke stroomingen de neiging tot en de behoefte aan zedelijke zelfopvoeding verzwakken. | |
XIV.Ten onrechte zegt Lecky (‘History of European Morals’, vol. II, p. 370): ‘There is no fact in modern history more deeply to be deplored than that the Reformers.... should have levelled to the dust, instead of attempting to regenerate, the whole conventual system of Catholicism’. |
|