Mej. Elize Baart. Middelburg.
Brussel 17 Juli 1876.
Lize lief, welk een gemeenen brief heb je me nu weer gezonden!
Als je aan Korteweg gehecht bent, zóó als ik veronderstel dàt je bent, stuur hem dan dadelijk alle brieven die je ontvangt, onvoorwaardelijk van wie. Geef geen sterveling 't recht zich tusschen jou en hem te stellen, en eisch van hem het zelfde. Staat hij hoog genoeg voor zoo'n vertrouwen dan kan je gerust de toekomst met hem te gemoet gaan, staat hij er te laag voor dan heb je geen toekomst.
't Spijt me dat je op zoo'n brief geantwoord hebt. Mocht Korteweg partij voor dien vriend trekken, hetgeen mogelijk is, vraag hem dan maar eenvoudig wat hij er van gedacht zou hebben, indien hij zoo'n brief van mij gekregen had over jou. C'est trop fort!
Er is veel in je engagement dat me niet bevalt; de halfheid vooral hindert me. Was jullie publiek verloofd, dan had je beide 't recht om elkander te verdedigen, en het zwijgen op te leggen aan ieder die met laster of insinuaties bij je aan durfde komen; nu ben je in een valsche positie en hebben je vijanden (vrienden?!) meer macht dan je denkt of gelooven zoudt.
Ik zie maar één uitkomst voor je, maar één enkel middel om je vijanden te verlammen en zelfs Mul te domineeren.
Maak dadelijk je engagement publiek, heel publiek in couranten, enz. Dan kan Mul geen kwaad van Elize Baart spreken, zonder zijn vriend in z'n verloofde te krenken; en dan kunnen die andere schelmen niet tegen jullie intrigeeren onder 't voorwendsel van niet weten.
Waarheid zoek jullie allen, in God's naam, weest dan ook waar!
Ik weet wel wat er nu zal volgen....
‘Ouders die geen toestemming geven... wachten op een lucratieve betrekking... enz. enz.’
Wat kunnen jullie alle ouders en betrekkingen schelen! Je hebt elkander je leven beloofd, welnu, weest beide trotsch op die belofte en sta beide vast in de wereld, hand in hand voor