Den Burgemeester van Apeldoorn.
Naarden 3 April 1876.
Hoog Geachte Heer!
Hartelijk dank voor uwe vriendelijke letteren. Het spijt mij dat het publiek te Apeldoorn nog zóó kerksch is, dat het een lezing beneden een preek stelt, en minder waarde hecht aan een voordracht in een zaal gehouden dan in een kerkgebouw. Mij dunkt elke plaats waar iets nuttigs onderwezen wordt is een heilige plaats, en elke dag, besteed aan de verbetering van anderen of van ons zelven, is goed besteed. Of het publiek dit met mij eens is weet ik niet; intusschen spijt het mij dat 13 April geen geschikte dag is voor een lezing te Apeldoorn, daar ik tot Mei elken avond besproken ben (goeden vrijdag uitgezonderd) en dus, hoe gaarne ik 't ook doen zou, geen anderen dag kan komen.
Mochten er vijf en twintig menschen zijn, die mijn lezing den 13den wilden bijwonen, dan kom ik; zoo niet, dan blijf ik weg.
Wil mij dit s.v.p. bij gelegenheid eens schrijven, altijd adres *** en ontvang mijn oprechten dank voor uwe vriendelijke hulp.
Met de meeste hoogachting
Mina Krüseman.