Middelburg 27 November 1875.
Geachte Heer S.
Dank voor uwe vriendelijke letteren. Wij beginnen eerst na St. Nicolaas aan onze reis door het Noorden, en ronduit gezegd, ik heb geen plan andere plaatsen te bezoeken als Groningen, Leeuwarden en Sneek; zelfs Harlingen, Deventer, Kampen, enz. vind ik te gewaagd, uit een financieel oogpunt beschouwd.
Gij weet dat mijn strijd, welken de dagbladen uit berekening en de geloovigen uit domheid emancipatie hebben genoemd, niets anders is als een strijd voor betaling voor werk. Welnu, ik betaal allen die voor mij werken en heb dus recht, op mijne beurt te eischen door het publiek betaald te worden.
.........................
In groote plaatsen kan het mij niet schelen of ik win of verlies, dáár speel ik om te strijden en is dus zelfs 't pro deo pleiten mij een waar genoegen. Maar in kleine plaatsen, waar de strijd niet begrepen en het doel niet geloofd wordt, heb ik weinig eer van mijn vechten, dat aan donquichotterij doet denken.
Hebt gij dus lust ons stukje te zien, doe mij dan 't genoegen en kom 1 December met Mevrouw te Zwolle. Hierbij een kaartje, waarvan gij, hoop ik, gebruik zult maken.
.........................
Mina Krüseman.