Den Burgemeesters van Delft, Rotterdam en Dordrecht.
Brussel 9 November 1875.
Hoog Geachte Heer!
Een van mijn vrienden heeft mij zoo op 't oogenblik geschreven dat ik, om in Nederland op te treden, hiervoor de toestemming hebben moest van den Burgemeester van elke stad waar ik spelen wilde en voor elke voorstelling welke ik geven wilde. Is dit zoo? Dan vraag ik u bij deze vergeving voor het verzuim waaraan ik mij onwillekeurig heb schuldig gemaakt en verzoek ik UEd. beleefd mij uwe toestemming te geven tot het opvoeren in den schouwburg van een stukje dat ik geschreven heb voor drie personen en spelen wilde met Elize Baart en Hélène Gerritsen, twee mijner leerlingen, welke ik onder de bescherming van het Publiek wilde stellen vóór mijn vertrek naar Indië.
Hierbij een programma, waaruit UEd. voldoende zien kan dat ik geene politieke maar artistieke bedoelingen heb, en dat Vorsten noch aristocraten dus iets van mij te vreezen hebben.
.........................
Mina Krüseman.